Gepekelde kabeljauw

Pekelen is traditioneel bedoeld om vlees of vis te bewaren, maar het geeft ook een heerlijke smaak aan de vis.

Door natuurkok Sander Blom

Hygiëne is heel belangrijk bij het werken met vis – houd hem altijd vrij van aarde of bacteriën. Het lijkt misschien vreemd om een gepekelde vis te bakken, maar licht gebakken heeft hij een bijzondere, volle smaak.
De vis kan thuis worden gepekeld, in een luchtdichte zak ingevroren en zo meegenomen op reis.

Ingrediënten

  • 600 g kabeljauwfilet (minimaal 24 uur ingevroren vóór gebruik)
  • 1½ eetlepel zout
  • 1 eetlepel suiker
  • 1 theelepel venkelzaad
  • 1 theelepel mosterd
  • 800 g aardappelen in plakjes
  • 2 preien in dunne ringen
  • Zwarte olijven
  • Boter om te bakken

Saus:

  • 2 kopjes room
  • Sap van een halve citroen
  • 1 eetlepel mosterd
  • Zout en peper

Bereiding

  1. Meng zout, suiker, venkelzaad en mosterd. Wrijf de vis hiermee in en leg hem in een luchtdichte zak. Laat 24 uur rusten.
  2. Roer de room met citroensap en mosterd, breng op smaak met zout en peper.
  3. Bak de aardappelen in boter in een grote pan. Voeg de prei toe, zet het vuur lager en bak tot de prei zacht is. Voeg de olijven toe.
  4. Schuif de aardappelen en prei naar de zijkant van de pan en verhoog het vuur.
  5. Bak de vis kort aan de huidzijde; het vlees mag nog glazig zijn.
  6. Voeg eventueel verse kruiden toe aan de saus, zoals lavas of roomse kervel.
  7. Serveer de vis met aardappelen, prei en de romige saus.